De Dageraad |
|
De Schriften leren ons duidelijk:Dat de Kerk “de Tempel” van de levende God is het is: “Zijn Werkstuk”. Dat deze constructie is gestart in het tijdperk van de EvangeliĆ«n. Ze kon pas beginnen op het moment dat Christus, de Verlosser van de wereld werd en daarmee ook de belangrijkste “hoeksteen” van deze Tempel. Dat, wanneer deze Tempel voltooid is, de zegeningen van God tot “alle mensen” zullen komen en iedereen toegang tot Hem vindt.—1Kor. 3:16; Ef. 2:20-22; Gen. 28:14; Gal. 3:29 Dat ondertussen het beitelen, vormgeven en het polijsten van de toegewijde gelovigen in Christus boetedoening voor de zonde, verder gaat. Dat wanneer de laatsten van deze “levende stenen”–“gekozen en dierbaar”–definitief gevormd zijn, de grote Bouwmeester iedereen bijeen zal brengen in de eerste opstanding. Dat dan de tempel vervuld zal worden met Zijn glorie en gedurende het duizendjarig rijk de ontmoetingsplaats wordt tussen God en de mens.—Openb. 15:5-8 Dat de basis van de hoop voor de Kerk en de wereld is dat “Jezus Christus, door de genade Gods, de dood voor ieder mens zou smaken”. “Hij Zich gegeven heeft tot een losprijs van allen” en het “Waarachtige Licht zal zijn, dat ieder mens die in de wereld komt, zal verlichten”. Het bovenstaande geldt voor ieder mens apart en op zijn eigen tijd.—Heb. 2:9; Joh. 1:9; 1Tim. 2:5-6 Dat de hoop van de Kerk is dat zij gelijk aan haar Heer mag zijn. “Hem zien gelijk Hij is”. Dat zij “een deelnemer aan de goddelijke natuur” mag worden en Zijn glorie mag delen als Zijn mede-erfgenaam.—1Joh. 3:2; Joh. 17:24; Rom. 8:17; 2 Pet. 1:4 Dat de huidige missie van de Kerk bestaat uit het vervolmaken van de heiligen voor hun toekomstig werk als dienaren. Dat zij zichzelf tot volledige genade moet ontwikkelen. Dat zij de getuigenis van God moet zijn voor de wereld. Dat zij uit haar gelederen, koningen en priesters voor moet bereiden op hun taak in het nieuwe tijdperk.—Ef. 4:12; Matt. 24:14; Openb. 1:6, 20:6 Dat de hoop voor deze wereld is dat tijdens het Duizendjarig Koninkrijk van Christus, de zegeningen van kennis en haar mogelijkheden voor ieder mens beschikbaar zijn. Dat alles, dat verloren was door Adam, wordt teruggegeven door de handen van de Verlosser en zijn verheerlijkte kerk, aan iedereen die gewillig en gehoorzaam is. Dat daarentegen allen die volharden in het slechte, tijdens het Duizendjarig Koninkrijk van Christus, vernietigd worden.—Hand. 3:19-23; Jes. 35 |
|